Tekst: Nico van de Wetering
Muziek: Hennie Korsten
Het sprookje van Brabant ( verhaal )
Er was eens, heel lang geleden een kaboutertje dat in Brabant woonde en heel erg slim was. Hij kende alle talen van de hele wereld .Toen de koningin daarvan hoorde geloofde ze dat niet en liet het Brabants kaboutertje bij zich komen. “Als jij antwoord kunt geven op de 5 vragen die ik je ga stellen mag je bij mij in het paleis komen wonen en daar zul je voortaan behandeld worden als een prins.” “Wè ziijn dan die 5 vraoge? “vroeg het Brabants kaboutertje. De koningin antwoordde:”de eerste vraag die luidt: “wat betekent het woordje melk in het Duits, in het Engels en ,want de koningin dacht slim te zijn,:”in het Brabants ?”In het Duits is het Milch, in het Engels milk en in het Brabants: Romme.”
Öké”, zei de koningin”maar hoe zeggen Duitsers en Engelsen dan:”Hij lijkt op zijn vader?”, en :”hoe zeggen ze dat bij jullie in Brabant ?”Wel” zei het Brabants kaboutertje”dè za’k oe vertelle: in het Duits is dè: wie sein Vater, in het Engels: like his father en in ’t Brabants zegge wij dan: ’t is krek d’n ouwe.
De koningin begon knap zenwuachtig te worden want op die goede antwoorden had ze niet gerekend. Ze moest wel doorgaan natuurlijk want afspraken zijn afspraken.
“En dan nu voor jou, Brabants kaboutertje, de derde vraag: hoe zeg je “tot ziens”in het Duits, in het Engels en in het Brabants ? Ha, ha, “schaterde het kaboutertje,:”dè’s hendig: auf wiedersehen zeggen ze in Duitsland, in Engeland “: goodbye” en in het Brabants gewoon:” houdoe”.
“Wat ben jij bijdehand”zei de koningin,..”en wat klinkt dat Brabants van jullie toch gezellig.
De koningin dacht na en stelde de vierde vraag:”wat betekent: “Niet slecht”, in het Engels, in het Duits en in jullie taal “.”Oh..”zei het Brabants kaboutertje:”dè’s hillemaol nie zû moeilijik hoor. In het Duits : nicht schlecht, in het Engels: not bad en in ’t Brabants” ’t kos kaoier”
Nu moest de koningin nog de allerlaatste vraag stellen. Daarvoor ging ze eerst naar haar aller-geleerdste lakei. Die moest diep nadenken en kwam met een moeilijke vraag voor het Brabants kaboutertje.”Wat zeggen ze bij jullie tegen een lantaarnpaal? “”Ha, ha,..schaterde het kaboutertje:”daor trap ik nie in,bij ons noeme ze zo-iets ‘nne lanternpaol, mer wij zegge daor niks tege, want die zî toch niks t”rug.”
Allemaal moesten ze er hartelijk om lachen:”Je hebt als een wijze antwoord gegeven en ji mag bij mij in het paleis komen wonen, je wordt daar behandeld als een prins.”
“Ja, maar wacht ’s efkus..”zei het Brabants kaboutertje”hoe groot is Uw paleis eigenlijk? “Nou,”zei de koningin,wel honderd keer honderd meter”. “Maar dan blijf ik net zû lief in Brabant wone”, zei het Brabants kaboutertje een beetje verlegen.”..ons Brabant is één groot paleis. We hè’n ‘r durpe es juwele, de paorels zijn de steej en we vuule ons ‘r de kunning te rijk. We zijn er content en we leve ‘r es ‘nne vorst. Houdoe.”
Hij zwaaide met zijn hand en zong onderweg een lekker leuk,lollig liedje, in zijn eigen Brabantse taal.
Het sprookje van Brabant ( verhaal)